top of page

Nummertje


Wat ik ook verwacht had van dood zijn, dit niet. Het befaamde licht aan het einde van de tunnel blijken TL-lampen, die een naargeestige ruimte in zielloos wit licht zetten. Op oneindige rijen plastic stoeltjes zitten lotgenoten te wachten. In de verte ontwaar ik tien loketten, waarvan er maar drie in gebruik zijn. Dit gaat wel even duren.

“Heb je een nummertje gepakt?” De engel bij de ingang klinkt vermoeid. Hij wijst naar een scheefstaande houten paal, waar een versleten rode nummertjesrolhouder aan hangt. “Niet te hard aan trekken.”

Voorzien van een ticket ga ik naast een ouder stel zitten. “Zo, samen op reis?” vraag ik. Toegegeven, dat klinkt dom, maar wat moet je anders zeggen? Lekker samen de pijp uit?

“Overhoop gereden op een zebrapad,” zucht de man. “Een Polootje met een blaag achter het stuur, petje achterstevoren op zijn hoofd. En u?”

“Botte pech,” zeg ik schouderophalend. “Gestikt in een kippenbotje.”

Naast mij ploft een grote kerel neer. Hij kijkt stuurs voor zich uit.

“Heb je een nummertje?” vraag ik vriendelijk. Zijn getatoeëerde handen zijn leeg, terwijl iedereen zo’n stukje karton in de hand houdt.

“Fuck nummertjes,” gromt hij.

“Ja vriend, dan kun je hier nog lang zitten.”

Met een snelle beweging graait hij mijn nummertje uit m'n hand.

“Hee!” Zijn blik voorspelt moord en doodslag en ik heb geen zin om een tweede keer mijn laatste adem uit te blazen. Ik loop hoofdschuddend terug naar de houten paal. Het uitgifteapparaat is leeg. “Jo engel! Zijn er nog nummertjes?”

De engel schudt mistroostig het witte hoofd. “We zitten vol voor vandaag. Kom een andere keer terug, alstublieft.” Hij zwaait met zijn hand, iets trekt mij aan mijn middel met een rotgang terug de tunnel in.


Het volgende moment kijk ik in de verraste ogen van een verpleegkundige.


---


Dit verhaaltje telt precies 300 woorden, inclusief de titel.


bottom of page