Ik kan anderen niet veranderen. God betert, ik kan mijzelf al nauwelijks veranderen.
En diezelfde God weet hoe hard ik het heb geprobeerd. Zowel het eerste als het tweede.
Hoe verder ik kom in de zielszoektocht dat het schrijven van Boreling is, hoe duidelijker het mij wordt dat de grondslagen van mijn bestaan, van wie ik ben, in angstwekkend mate gevormd zijn in mijn kinderjaren. Nurture of nature: voor mij is die discussie beslecht.
Dit inzicht is verlammend. En ik word er boos van. Als kind heb je zo weinig invloed op wat er met je en om je heen gebeurt. Hoe immens is de verantwoordelijkheid van de volwassenen in je jonge leven. Hoe makkelijk gaat dat mis.
Niet alleen in mijn geval. De laatste tijd maak ik van dichtbij mee hoe ouders vanuit hun eigen lijden en onvermogen hun kinderen overbelasten. En daarmee de tragiek van hun eigen jeugd en verdere leven, ongetwijfeld (of hopelijk) onbedoeld, doorgeven aan hun nageslacht. Ik kan het zien als onvermogen. Ook zij ervaren de verlamming. Maar dat ontslaat hen niet van de plicht om hun stinkende best te doen die verlamming en dat onvermogen te overwinnen.
Want laat ik een correctie aanbrengen op de tweede regel van dit stukje. Ik kan wel veranderen. Dat heb ik al gedaan. Beetje bij beetje, stapje voor stapje. Misschien frustreert het mij hoe hardnekkig mijn oude patronen zijn. Hoe diep het geworteld is. Hoe sterk de stroom is waartegen ik soms moet roeien. Ik ben mij er in ieder geval van bewust en heb de wil, zo niet de roeping, de plicht, te veranderen.
Ik ben het verschuldigd aan mijn kinderen en aan al die anderen, die mij lief zijn.
Maar boven alles ben ik het mijzelf verschuldigd.
En het voelt meer en meer als het mijzelf gunnen.
Comments